Actualiteit stikstofdepositie: wijziging beleidsregels salderen Gelderland
Milieu
Bouw
Ruimte
In de toelichting op de wijziging geeft de provincie Gelderland aan dat er verschillende opties zijn onderzocht en dat besloten is om bij extern salderen extra af te romen om natuurvergunningen robuuster te maken.
Beleidsregels
In artikel 13 van de beleidsregels is ten aanzien van de afromingspercentages het volgende aangegeven:
13. Bij de verlening van een natuurvergunning wordt 70% van de N-depositie van de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldogevende activiteit betrokken. Indien de N-depositie plaatsvindt op habitattypen die in de natuurdoelanalyse van het betreffende gebied een nee, tenzij-oordeel hebben gekregen, wordt slechts maximaal 35% van de N-depositie bij de verlening van de natuurvergunning betrokken.
De toelichting van de provincie luidt als volgt:
“Om een stijging van de depositie te voorkomen, wordt de niet-gerealiseerde capaciteit uitgesloten van extern salderen en wordt daarnaast 30% afgeroomd om benutting van latente ruimte (gemiddeld 30% in vergunningen) te voorkomen. De resterende 70% van de depositie van de saldogevende activiteit mag worden ingezet voor salderen. Uit de natuurdoelanalyses van de Natura 2000-gebieden blijkt dat als gevolg van stikstofdepositie voor veel habitattypen verslechtering dreigt (‘nee, tenzij’ oordeel).
Voor de verlening van een vergunning voor activiteiten met stikstofdepositie op deze gebieden wordt bij de toepassing van extern salderen nog maar maximaal 35% van de depositieruimte uit de saldogevende vergunning gebruikt. De overige 35% komt ten goede aan de natuur en wordt niet meer ingezet om zo bij te dragen aan de noodzakelijke daling.”
Of er uitgegaan dient te worden van maximaal 35% depositieruimte uit de saldogevende vergunning is hiermee afhankelijk van de natuurdoelanalyse van het betreffende Natura 2000-gebied.
Natuurdoelanalyse
Voor elk Natura 2000-gebied in Gelderland is vastgelegd welke bijzondere natuur (planten en dieren) er voorkomt en welke doelen we willen halen. Die doelen zijn vastgelegd in het aanwijzingsbesluit en vloeien voort uit de Omgevingswet (voorheen uit de Wet natuurbescherming). Ze geven weer of we de bijzondere planten en dieren moeten behouden of zelfs moeten uitbreiden in oppervlakte, aantal en/of kwaliteit. We noemen deze doelen instandhoudingsdoelen. Een natuurdoelanalyse laat zien wat de huidige staat is van de natuur in het Natura 2000-gebied. Ze geeft aan of de vastgestelde maatregelen die genomen worden voor natuurherstel samen met een daling van de stikstofuitstoot tot 2030, voldoende zijn om verslechtering tegen te gaan en de instandhoudingsdoelen te halen. Als dit niet het geval is, staat in de natuurdoelanalyse op hoofdlijnen welke extra maatregelen nodig zijn om verslechtering tegen te gaan en de doelen wél te bereiken. Dit kunnen zowel maatregelen zijn om stikstofuitstoot te verminderen als andere maatregelen om de natuur te herstellen (bron: provincie Gelderland).
Overgangsrecht
In de beleidsregels is overgangsrecht opgenomen waarin is aangegeven wanneer de gewijzigde beleidsregels van toepassing zijn. De toepassing is afhankelijk van het moment waarop een ontwerpvergunning ter inzage is gelegd of een besluit is genomen. Als peildatum geldt 1 juli 2024.
Wilt u weten op welke wijze de wijziging van de beleidsregels salderen invloed heeft op uw project of stikstofberekening met AERIUS, neemt u dan contact op met onze adviseurs.
Wilt u
meer weten?
Onze collega’s helpen u
graag verder.